Medicijntekorten treffen ons allemaal. De CEO van de Ofichem Groep, Weite Oldenziel, heeft op LinkedIn een artikel geschreven, dat hopelijk een bijdrage levert aan een meer actieve, oplossingsgerichte houding ten opzichte van dit steeds groter wordende probleem:
Weite Oldenziel:
“Nu plaats ik bijna nooit iets op LinkedIn, maar er is een onderwerp waar ik me al langer druk om maak, namelijk medicijntekorten. Omdat ik hier iets van vind, voor wat het waard is, bij deze een soort van memo.
Medicijntekorten van generieke medicijnen vormen een steeds groter maatschappelijk probleem. De oorzaak ervan is veelledig en soms moeilijk te duiden, de impact is echter eenduidig: de patiënt staat steeds vaker met lege handen aan de balie van de apotheek en voor betrokkenen in de keten, zoals apothekers, is dit eveneens een groot probleem. Een probleem dat er eigenlijk niet zou moeten en niet zou hoeven zijn. Iets meer dan 7 % van ons totale zorgbudget van 100 miljard wordt uitgegeven aan medicijnen. 80 % van alle verstrekte medicijnen in Nederland (generiek, via de apotheek) kosten in totaal maar 650 miljoen, aldus minder dan 1 % van het zorgbudget. Dit zijn vaak cruciale, ook vaak levensreddende medicijnen, die gemiddeld 1.45 euro per maand per patiënt kosten. Levensreddend, cruciaal, voor minder dan een chocoladereep per maand. Hiermee zijn de tekorten geen financieel probleem.
Zeer veel productie vindt plaats in Azië. We kunnen daar iets van vinden, zeker in het licht van strategische autonomie en geopolitieke kwetsbaarheid, maar dat is minder relevant, althans voor op de korte termijn. Het is een gegeven, historisch ontstaan afgelopen decades. Op dit moment is er zelfs sprake van overproductie in China. Nota bene ook van medicijnen waar hier een tekort van is. Daar een overschot, hier tekorten. In China is dit moeilijk uit te leggen. “Een tekort? Waarom koop je dan niet meer?“ Het is dus maar deels een beschikbaarheidsprobleem. De complexiteit in de keten maken eenvoudige oplossingen lastig. Farmaceutisch technisch is goed te verklaren waarom een identiek medicijn op de ene plaats in de wereld niet integraal het tekort elders op kan oplossen, o.a. door andere registraties, andere API bronnen, andere vergoedingssystematiek, andere supply chain, etc. Echter, vanuit gezond boerenverstand is dit minder goed te verklaren, het zijn immers identieke medicijnen.
Het is aldus een systemisch probleem. Ontstaan door decades aan regelgeving. Goede, zinvolle en juiste regelgeving. Destijds noodzakelijk. Maar de combinatie en accumulatie ervan leidt nu tot een medicijntekort infarct. We zijn te ver doorgeschoten. Inhoudelijke dieptekennis van de gehele pharma-keten is noodzakelijk om individuele gevallen van tekorten te duiden. Elk geval heeft z’n eigen uitleg. Onderliggend zijn er wel een aantal patronen te ontdekken welke de problemen frequenter induceren (preferentiebeleid, lage prijzen, boetebeleid, etc).
Bovenstaand is geen onbekende analyse. Wekelijks, zo niet dagelijks kan je dit wel ergens in de media lezen. Van groter belang is hoe het op te lossen en dan blijft het vaak oorverdovend stil. “Het is een complex probleem, dat niet eenvoudig is op te lossen” is het meest gehoorde antwoord. Dat is ook waar, maar daar heeft de patiënt in kwestie natuurlijk niets aan, net als alle zorgverleners die met lege handen staan.
Onderstaand een schot voor de boeg, louter een opinie, voor wat het waard is, maar met de intentie een bijdrage te leveren aan de oplossing van een maatschappelijk probleem.
- Het begint bij het feit te onderkennen of medicijnen een primaire levensbehoefte zijn. En voorts de bereidheid hierop te willen acteren. Willen we als land een zekere mate van strategische autonomie hebben over een dergelijke primaire levensbehoefte? In welke mate willen we geopolitiek kwetsbaar zijn voor wat betreft dergelijke zaken? De Covid-19 periode heeft ons hernieuwde inzichten geleverd, maar nog geen daadkracht.
- Niet elk medicijn hoeft wellicht als primaire levensbehoefte beschouwd te worden. Categorisering van medicijnsoorten zou een logische zijn. Bepaalde medicijnen wil je logischerwijs nooit op misgrijpen, zoals bijvoorbeeld IC-middelen, middelen uit de dokterstas, noodmedicatie, etc. Sommige medicatie wil je, in het kader van betaalbaar houden van de zorg, misschien wel eens op mis kunnen grijpen. Dit vraagt om keuzes. Achter de schermen op Europees gebied is hier gelukkig al een en ander in verkend. Meer dan 3 of 4 medicijncategorieën lijken niet nodig, waarmee het overzichtelijk blijft.
- Indien je bepaalde medicijnen als primaire levensbehoefte beschouwd dan is het wellicht verstandig de bestaande producenten ervan, waar je van afhankelijk bent, iets meer te koesteren. Jarenlang zeer lage prijzen in combinatie met hoge boetes is een formule die blijkbaar bewezen niet werkt en die partijen wegjaagt. Geen probleem als er voldoende van zijn, wel een probleem als dat niet zo is en je kwetsbaar bent.
- Als je eveneens in zekere mate zelfvoorzienend wil zijn, dan moet je ook de ambitie hebben deze geneesmiddelen ten dele ook zelf te kunnen produceren. Productie dicht bij huis. Althans, productie waar je, in welke noodsituatie dan ook, grip op kunt hebben als overheid zijnde om zaken af te dwingen. Gelijke we ook ten dele zelfvoorzienend willen zijn in onze voedselproductie, in onze watervoorziening, in elektriciteit en in andere primaire levensbehoeftes. Omdat we zagen dat zelfs in de Covid-19 tijd de grenzen van buurlanden voor bepaalde middelen dicht gingen, vraagt dit om een stuk zelfredzaamheid en dus controle over eigen productie. Breng aldus de infrastructuur in kaart. Gelukkig is dit al lang gedaan. Producenten van medicijnen en tevens van onderliggende schakels in de keten, zoals producenten van actieve farmaceutische grondstoffen (API’s), farmaceutische verpakkers, laboratoria, etc zijn controleplichtig bij de IGJ. De spelers zijn aldus bekend. Sterker nog, door deze inhoudelijk verplichte diepgaande inspecties is er zelfs heel veel bekend over deze spelers.
- Ga vervolgens met deze spelers om tafel. Definieer van welke categorie geneesmiddelen je welk percentage zelf wil kunnen produceren. Verdeel de productielast over de spelers die er belang bij hebben, waarbij spreiding over de spelers belangrijk is, zodat je als overheid niet afhankelijk bent van een enkele producent. Als schot voor de boeg. Wellicht 30 % van de belangrijkste categorie geneesmiddelen wil je zelf kunnen produceren, aflopend naar bijvoorbeeld 15 % voor de minst belangrijke categorie. De rest koopt je dan in op de wereldmarkt. Dit heeft als voordeel dat je mondiaal nog steeds een gedegen speler blijft met inkoopkracht, dat de kosten niet heel hard oplopen (immers 70 tot 85 % op de wereldmarkt inkopen en het overige deel zelf produceren, wat logischerwijs enigszins duurder is, maar het middelt zich daarmee grotendeels uit). Dus voor een beperkte kostenstijging heb je de regie weer in handen en hebben we ons een zekere mate van strategische autonomie verschaft, verdeeld over meerdere thuisspelers.
- Dan hebben we inmiddels ook nog de bekende 3 maanden ijzeren voorraad van medicijnen welke als overbrugging kan dienen.
- Mocht er dan een calamiteit ontstaan waarbij de grenzen dicht gaan, zoals gebeurt is tijdens de Covid-19 periode, dan kan er vanuit de 3 maanden voorraad geleverd worden. Dan kan voorts via de lokale productie een deel geproduceerd worden en kan er ook nog eens opgeschaald worden. Hiermee wordt minimaal 6 maanden overbrugging en leveringszekerheid verzekerd.
- In dit kader valt te overwegen om naast de 3 maanden voorraad ook extra API op voorraad te leggen ten faveure van de eigen productie van medicijnen en wel om de volgende redenen: a. De infrastructuur van API-productie is veel meer verdwenen uit Europa dan van finished dosage form, meer dan 80 % van de wereldproductie komt uit Azië en een nog groter gedeelte van de key-starting-materials en intermediaties. B. Deze infrastructuur is ook niet gemakkelijk zomaar weer op te bouwen, nog los van de politieke en maatschappelijke discussie over “Not in my backyard”. C. API’s zijn goed houdbaar, vaak 4 jaar en meer, en zijn relatief goedkoop. Een geconditioneerde loods vol met API’s t.b.v. cruciale medicijnen en we hebben ons voor zeer weinig geld van jarenlange cruciale productiegrondstoffen verzekerd, wat er ook gebeurd in de wereld. Hiermee hebben we cruciale tijd gekocht.
- Bijkomend voordeel is dat indien we kiezen voor een gedeelte lokale productie en we willen er iets meer voor betalen dan kunnen er ook eisen gesteld worden aan de productiewijze, bijvoorbeeld aan duurzame productie, aan groene chemie, etc. Elementen die in de keten nu niet of nauwelijks aan de orde zijn. Hiermee kunnen we ons een rol verschaffen als kennisdrager, welke kennis we in de toekomst kunnen exporteren (vergelijking met de landbouwuniversiteit Wageningen), indien andere landen ook deze stap willen maken.
- Met deze oplossing hebben we autonomie gecreëerd en kunnen we medicijntekorten oplossen. Dit alles kost ons niet veel meer geld en valt zelfs in het niet bij het totale zorgbudget. Het vraagt echter wat daadkracht om een en ander te implementeren.
Ongetwijfeld zal er iets staan wat niet klopt. Ongetwijfeld zijn er veel betere oplossingen. Het is louter een schot voor de boeg, met de intentie om uit de observatiemodus te komen en te migreren naar een oplossingsgerichte fase.”
